Koffie soorten, Overige, Persberichten
Handel in ‘rauwe’ koffie: de weg van de groene boon
Vóór groene koffiebonen bij een brander of horecazaak aankomen, leggen ze een wekenlange reis af langs een hele keten van spelers. Met de Nederlandse importeur en exporteur van groene bonen Douqué schetsen we het verloop van die reis: de weg van de groene boon in zes stappen.
Bean to cup – de weg van de groene boon
De afgelopen jaren namen steeds meer horecazaken de stap zelf hun bonen te gaan branden. Wat daarbij komt kijken, leest u hier. Maar voordat die fraaie jute zakken naast uw 1- of 6-kilobrander liggen, leggen ze een lange weg af in een voor velen onbekende wereld. En die is soms minder romantisch dan de sfeer in de gemiddelde specialty coffeebar. Het is een wereld die draait om cijfers achter de komma, waar net zo snel wordt gehandeld als op de Amsterdamse effectenbeurs – die er overigens nooit was geweest zonder koffie. Maar gelukkig staat de kwaliteit van de groene boon en wat die in potentie na branden kan waarmaken in (bijna) de hele keten voorop. Misset Horeca volgde de weg van de groene boon en ging daarvoor op pad met het Nederlandse Douqué, handelaar in rauwe koffie.
1 Van pluk tot exporteur
Hier wordt beschreven hoe het de koffie vergaat in het land van herkomst. Van geurige koffiebloesem en de ontwikkeling van glanzend rode bessen, tot de pluk, de verwerking en de verkoop van de groene bonen aan een exporteur. En dan pas begint de eigenlijke reis van de koffie. Al zijn soms al honderden kilometers afgelegd, beginnend bij de meters op de rug van de plukker naar de washing station, daarna per vrachtwagen naar warenhuizen van de coöperatie en vervolgens naar die van de trader of de exporteur. Zij slaan de groene bonen vaak kort op in warenhuizen in een haven, voor verscheping.
Het Nederlandse familiebedrijf Douqué verhandelt al ruim 120 jaar koffie uit inmiddels zo’n veertig oorspronglanden, vooral Brazilië, Colombia, Guatemala en Honduras. In Colombia heeft de van oorsprong Amsterdamse handelaar in groene bonen sinds een jaar of vijf zelfs een eigen fabriek. Douqué kent het land goed omdat het bedrijf er al tientallen jaren koffie verhandelt. Daarnaast is Colombia door de ligging op de evenaar een land dat het hele jaar door koffie produceert, waar in veel andere landen duidelijke seizoenen zijn.
Ook is het fijn een eigen faciliteit te hebben waar Douqué klanten mee naartoe kan nemen. ‘Het verhaal van traceability wordt steeds belangrijker’, zegt Annette Douqué, vierde generatie in het familiebedrijf en verantwoordelijk voor marketing en communicatie. ‘Onze klanten kunnen dat verhaal nog beter aan hun gasten en klanten vertellen als ze er zelf geweest zijn.’
Douqué heeft in Colombia een aantal projecten voor kofieboeren en hun familie lopen, zoals een school. Daar kunnen klanten van Douqué in participeren. Zo koopt bijvoorbeeld Simon Lévelt koffie uit het project. Zulke klanten gebruiken het in hun eigen marketing en vertellen het verhaal van de koffieboer en het project dat ze steunen. Annette Douqué ziet bij de kleinere branders en specialty-merken de vraag naar zulke lokale projecten stijgen, en de vraag naar certificaten als Fairtrade en UTZ afnemen. ‘Die labels hebben de naam dat er veel aan de strijkstok blijft hangen. Alleen grote branders vinden het wel prettig een keurmerk op hun zakken en pakken te kunnen zetten, omdat consumenten er wel op letten bij het boodschappen doen.’
2 Sampelen voor verscheping
Van alle partijen koffie die Douqué verscheept, komen in een kantoorpand in Amstelveen samples van een halve kilo binnen. Dan begint de taak van kwaliteitsanalist Norman Mazel. Op zijn Probat-samplebrander roostert hij 100 gram bonen van het proefzakje, volgens vastgesteld protocol. De hele commerciële afdeling cupt vervolgens die geroosterde bonen. Van trader tot communicatiemedewerker, iedereen is geoefend proever. Voor de meeste samples is de vraag simpelweg: is de lading conform kwaliteit en omschrijving? Elke partij wordt zowel voor als na verscheping op deze manier gecheckt. Er hoeft geen uitgebreid smaakprofiel te worden opgesteld, het is een controle: kunnen we dit verkopen of niet? Per dag verwerken Mazel en zijn collega’s zo’n twaalf samples, in twee cupping sessies.
Naast de grote partijen koffie waar de controlerende cuppings voor zijn, verhandelt Douqué ook partijen koffie waarvoor niet op voorhand al een koper is. Dan moet na cuppen wel een smaakprofiel worden opgesteld, om potentiële klanten te informeren. Deze koffies worden opgeslagen in het eigen warenhuis in de haven van Antwerpen.
Mazel is Q Grader: hij beschikt over het internationale certificaat om Arabica-bonen te mogen keuren. De Q komt van ‘Quality’; arabica wordt gezien als kwaliteitskoffie, in tegenstelling tot Robusta. Ook daar bestaat een certificaat voor: R Grader (met de R van Robusta). Dit certificaat is minder populair; wereldwijd zijn er maar zo’n 220 houders, waarvan zeven in Europa. Mazel is er daar één van, de eerste en vooralsnog enige in Nederland. Ons land kent volgens hem acht Q Graders. Het verkrijgen van het R Grader-certificaat is volgens Mazel een stuk lastiger, omdat de nuances in Robusta kleiner zijn en dus veel moeilijker te proeven.
3 Verscheping
Douqué draagt zorg voor het hele logistieke proces van de groene bonen, vanaf de oorsprong tot de branderijen in Europa. Volgens Annette Douqué een reden dat ook veel kleine branders graag met hen werken. ‘Omdat wij per maand vele containers mainstream koffie verschepen vanuit oorspronglanden, bieden wij microbranderijen de mogelijkheid kleine hoeveelheden, bijvoorbeeld twintig zakken, bij ons te kopen en mee te verschepen naar Europa. Hierdoor doen we steeds meer zaken met specialty-branders, juist omdat wij de hele logistiek verzorgen. Iets wat voor een kleine brander lastig is en risico’s meebrengt.’
Kleinschalige branders en specialty coffeebars hebben het vaak over direct trade, maar het is volgens Douqué bijna onmogelijk om letterlijk zonder tussenpartijen koffie bij de boer te kopen. ‘Wij faciliteren direct trade in die zin dat we vaak in de herkomstgebieden komen en veel boeren persoonlijk spreken. Zeker in landen waar grote finca’s zijn, kennen we boeren. We kunnen bij onze specialty coffees vertellen wie de boer is en hoe zijn plantage eruitziet.’ Voordeel voor de brander: de risico’s zijn afgedekt. Bij werkelijke direct trade ben je als koper verantwoordelijk voor de koffie zodra die de plantage verlaat. In het systeem dat is opgezet door de ex- en importeurs is de koper pas verantwoordelijk op het moment dat de arrival sample is goedgekeurd.
4 Sampelen na verscheping
In zo’n 1 procent van de gevallen keurt Mazel een aankomst-sample af, of keurt een klant een partij af die rechtstreeks is verscheept. Wel kan Mazel in dat geval vergelijken met een pre-shipment sample, dat hij in bewaring houdt totdat de klant een partij heeft ontvangen en goedkeurt. De muren van zijn ‘lab’ zijn bekleed met honderden metalen bakjes en lades, waarbij elk bakje voor een zeecontainer staat en één of enkele samples bevat, zoveel als er verschillende partijen in die container zitten. Op een willekeurig moment liggen er minstens 500 samples.
Als de sample voor een hele container staat, bepaalt 350 gram koffie het lot van de 20.000 kilo die de sample vertegenwoordigt. Per jaar verhandelt Douqué zo’n één miljoen zakken van gemiddeld 65 kilo elk: 65 miljoen kilo groene bonen. Dit is van de Europese en Amerikaanse tak samen (zie kader onderdaan).
Bij die één à twee samples per maand (van de gemiddeld 200) die Mazel of een klant afkeuren, is het meestal misgegaan bij de opslag in het herkomstland, of bij het transport per schip. ‘Als de opslag te heet of te nat is, gaat de kwaliteit snel achteruit’, zegt Mazel. Die condities kunnen in een zeecontainer ook ontstaan, door lekkage bijvoorbeeld. Ook herinnert hij zich een partij groene bonen waar een partij specerijen naast had gestaan; de smaak was zo beïnvloed, dat hij de hele partij afkeurde. Zó gevoelig zijn de groene bonen, dat ze door allerlei verpakkingsmateriaal heen toch aroma’s van die specerijen meekregen.
Mocht een partij worden afgekeurd, dan wil dat niet direct zeggen dat hij wordt vernietigd. Omdat Douqué zich in het hoge segment positioneert, en naar eigen zeggen geen koffie van instant-kwaliteit verhandelt, kan een bij hen afgekeurde partij soms nog wel tegen een lagere prijs worden verkocht aan een producent van bulk-koffie.
De logistiek is een kwetsbaar deel in de koffieketen. Zo staakten vrachtwagenchauffeurs in Colombia vorig jaar wekenlang, waardoor leveringen forse vertragingen opliepen. ‘Dan gaan branders de markt op: wie heeft er nog Colombiaanse koffie lig-
gen?’, legt Annette Douqué uit. ‘We hebben altijd wel koffie op voorraad in onze opslag in de Antwerpse haven.’ Die voorraden heten ‘spot coffee’, erg gewild bij schaarste. ‘Gelukkig hebben bij zo’n staking alle importeurs van Colombiaanse koffie hetzelfde probleem, dus het kost ons dan geen klanten.’
5 Handel
Het werkelijk verhandelen van de partijen groene bonen is een behoorlijk vastgelegd proces. Sterker, het is net zo geïnstitutionaliseerd als de aandelenbeurs. De groene bonen kennen in de schakel van de keten die Douqué vormt twee verhandelmomenten: inkoop bij een exporteur in het herkomstland, en verkoop aan een klant. Het lastige is alleen dat de groene koffie soms enkele weken onderweg is, zeker als het containerschip meerdere havens aandoet voor de koffie uitgeladen wordt. En net als op de aandelenbeurs, fluctueert de koffieprijs met de seconde. Daarom maakt Douqué gebruik van een afdeling Trading, die niet alleen koffie in- en verkoopt, maar ook ‘termijnen’, een financieel middel om verlies als gevolg van prijsschommelingen in de weken van transport af te dekken. En die termijnen werken ook nog eens twee kanten uit: de exporteur wil bij een hoge prijs graag zekerheid dat hij in de toekomst tegen die prijs kan vérkopen; de uiteindelijke klant belt bij een lage koffieprijs en wil voor die prijs in de toekomst koffie kópen.
De economische definitie van termijnhandel luidt: ‘Het kopen en verkopen van goederen voor levering op een toekomstig tijdstip, met de bedoeling de goederen op dat overeengekomen tijdstip niet te ontvangen noch te leveren, doch tot afwikkeling van het contract te komen door verrekening van het prijsverschil tussen de oorspronkelijke en een nieuwe transactie.’ Simpeler gezegd komt het erop neer dat de exporteur zijn risico kan indekken (hedging) door nu al een prijs vast te leggen voor producten die hij in de toekomst gaat leveren. Dit zorgt ervoor dat het verlies niet al te groot wordt als de prijs daalt in de tussentijd, maar ook dat hij er niet van profiteert als de marktprijs in de tussentijd stijgt tot boven de afge-
sproken prijs. Andersom kan ook de klant het risico op prijsstijging op dezelfde manier afdekken.
De termijnenmarkt bestaat voor grondstoffen en voor valuta, en is voor verhandelaars van de onderliggende producten niet zo risicovol (behalve als er niet geleverd kan worden). Alleen is de termijnmarkt uitsluitend effectief als er ook van buitenaf in wordt gehandeld. Banken en andere financiële instellingen speculeren veel met termijnen, en dat is niet zonder risico. De bankencrisis begon in 2008 met het faillissement van Lehman Brothers, dat had gespeculeerd en verloren op Amerikaanse graantermijnen.
6 Afleveren
De laatste stap is uiteraard het uitleveren bij de klant, de brander. Daar houdt de verantwoordelijkheid van Douqué op. Soms, in het geval van een specialty coffeebar, is dit het laatste station. Als de klant een grote brander is, begint de groene boon na het roosteren als bruine boon een heel nieuwe reis.
Douqué Group
Onder de Douqué Group vallen vijf bedrijven. Douqué’s Koffie is er voor de mainstream koffie uit de diverse oorspronglanden. Deze worden grotendeels rechtstreeks vanuit die landen aan de afnemer geleverd. Dan is er Van Weely, dat zich richt op Fairtrade en biologische koffie. Alessie & Co. doet de Braziliaanse specialty-koffie. Mild Coffee Company (MCC) verhandelt Colombiaanse koffie. Daar is een paar jaar terug MCC Huila aan toegevoegd, dat verantwoordelijk is voor de eigen fabriek in de gelijknamige provincie. Deze fabriek koopt gewassen bonen in bij zo’n 4000 boeren. De laatste bewerking na drogen, het verwijderen van het pergamino, gebeurt in die fabriek, net als het scheiden in kwaliteitsgradaties. Ook is er sinds twee jaar een tak in de VS, middels een 20-procentsbelang van Douqué in het Amerikaanse Wolthers.
Comments RSS Feed